Het ABA Center International te Amsterdam bestaat nog maar kort en is opgericht door Jennifer Niemeijer en Lilyan Campbell. Ze zijn begonnen in een klein lokaal in een school voor speciaal onderwijs; “De Hasselbraam” met één cliënt. Toevallig was ik toen ook al betrokken bij deze cliënt; Sven, een jongen van destijds 7 jaar met autisme. Hij is niet sprekend en was toen net begonnen met het communicatieprogramma Proloquo2Go. Ik kwam al snel in contact met Jennifer en zij was meteen heel enthousiast over mijn betrokkenheid en implementatie OC bij ABA.  De Behavorial Technicians (BT’s) hadden nog niet zoveel ervaring met OC maar waren vanaf het begin reuze geïnteresseerd. Ze zijn begonnen met het modelleren; het intoetsen van de begrippen terwijl ze met Sven spraken en terwijl ze hem opdrachtjes gaven. Eerst één woord en daarna, toen ze het programma wat beter kenden, twee en meer woorden. Na verloop van tijd kwamen er meer kinderen en het lokaaltje werd al snel te klein waardoor ze zijn verhuisd naar de grotere gymzaal. Inmiddels komen er ongeveer 12 kinderen naar de locatie Hasselbraam en werken ze met evenveel cliënten op ambulante basis die zowel op school als thuis zorg ontvangen. 

Sven kreeg andere BT’s en ook zij hebben zich het modelleren eigen gemaakt en zijn er nog steeds lerende in. De populatie kinderen is heel divers; het is niet voor niets een Internationaal centrum. Kinderen en hun ouders komen overal vandaan en er wordt zowel Nederlands als Engels gesproken. Inmiddels ben ik betrokken of betrokken geweest bij de helft van de kinderen waaronder de meeste  Engels sprekende kinderen zijn. Dat is voor mij een uitdaging en ik leer daar veel van. Het ABA Center is een jonge organisatie met jonge dynamische medewerkers die open staan voor vernieuwing, dat is heel prettig werken! Momenteel wordt er gewerkt aan een individuele dagplanning voor alle kinderen waardoor ze weten wat er komen gaat en wat er van ze verwacht wordt, ook op momenten dat ze even moeten wachten of tijd zelf mogen invullen.

Het kind wordt meegenomen naar het planbord en er wordt verteld wat hij/zij nu gaat doen, tegelijkertijd wordt het pictogram getoond. Wanneer de activiteit klaar is, wordt het kind weer meegenomen naar het planbord en er wordt verteld dat de activiteit klaar is, het pictogram wordt omgedraaid. Dan wordt de overgang gemaakt naar de volgende activiteit op het planbord. 

Er zijn Keuzekaarten geïntroduceerd zodat de activiteiten die uit meerdere activiteiten kunnen bestaan inzichtelijk en concreet worden. Bijvoorbeeld activiteiten zoals werken, spelen, rusten, senso zijn multi-interpretabel. Door te laten zien waaruit het kind kan kiezen als er gewerkt moet worden of als er gespeeld kan worden, wordt de activiteit concreet en krijgt het kind meer eigen regie. Bovendien worden de lege momenten op deze manier zoveel mogelijk opgevuld. Mijn ervaring is dat kinderen met autisme het moeilijk vinden om met momenten om te gaan waarin ze bijvoorbeeld even moeten wachten, momenten waarin ze zichzelf mogen vermaken; ik noem dat maar even lege momenten.

“Spelen” kan zijn; “spelen in de ruimte”, “spelen aan tafel” en “buiten spelen”. 
Keuzekaart “spelen in de ruimte”; op de eerste foto de activiteiten die daaronder verstaan kunnen worden en ernaast de keuzes die je het kind kunt geven bij spelen in de ruimte. Je kunt het aantal keuzes uiteraard variëren. 

Daarnaast kunnen bepaalde activiteiten opgedeeld worden in deelhandelingen door middel van handelingsscripts. Neem bijvoorbeeld de activiteit “tandenpoetsen”. Dit bestaat uit vele deelhandelingen zoals “tandenborstel pakken, tandpasta op de tandenborstel doen, tandenpoetsen, kraan opendoen, mond spoelen, mond afvegen”. Hierdoor begrijpt het kind beter wat de activiteit inhoudt en wordt hij/zij er meer bij betrokken. Bovendien kan er een gesprekje ontstaan en heeft het kind meer eigen regie.

Scholingstraject Ipse